Een pleidooi voor het zien van het individu
In de loop der jaren heb ik met heel wat honden gewerkt: jong en oud, rashond en kruising, gevoelig en robuust. Wat me steeds weer opvalt — dat cursisten vaak de verbazing uitspreken dat honden van hetzelfde ras totaal verschillend kunnen zijn.
Weten dat hun persoonlijkheid, temperament en manier van reageren zijn uniek, hoe uniform het ras ook lijkt, kan helpen bij het bijstellen van je verwachting.
Toen ik met vier Groenendaelers samen leefde, werd mij dat heel duidelijk.
- Mijn eerste was een reu, een echte doener. Gehoorzaamheidswerk vond hij saai, maar voor behendigheid was hij altijd te porren. IPO was niet zijn ding — hij kon de druk niet aan. Misschien heb ik de opbouw niet goed gedaan, maar het was duidelijk: hij had andere talenten.
- Mijn tweede reu was intens gericht op mij. Gehoorzaamheidstraining was zijn passie. Diploma’s haalde hij moeiteloos: G&G1 met één jaar, G&G2 met twee, en G&G3 op z’n derde. We stonden aan de vooravond van het wereldkampioenschap… tot het mis ging. Bij het voor me zitten met het apporteerblok, spuugde hij het blok ineens uit alsof er stroom op stond. Dit incident veranderde alles: hij het blok niet meer pakken, wilde niet meer voor mij komen zitten (de plaats van het ongemak vermijden). Dat had ook direct gevolg voor de andere oefeningen waarbij hij voor moest komen zitten. Het was gelijk einde wedstrijd gebeuren.
- De derde was een teef, geïmporteerd uit Hongarije. Voor het fokken van een nestje, maar wat een geweldige persoonlijkheid had zij. Gemakkelijk in de omgang, sociaal en leergierig. Er werd me zelfs gevraagd of er Labrador in haar lijn zat. Ze was dol op clickertraining, werkte als een modelleerling.
- De vierde was haar dochter — een teefje uit mijn tweede reu en eerste teef. Maar ze leek in niets op haar ouders. Ze was gespannen, druk, hing aan mij als een schaduw. Focussen was moeilijk, en clickertraining was juist níét voor haar weggelegd. Zij leerde mij dat je geen enkele trainingsmethode als standaard mag zien.
Inmiddels heb ik drie IJslandse honden, en ook daar zie ik het opnieuw. Samen passen ze prima binnen de rasbeschrijving — maar individueel zijn ze héél verschillend. De één past naadloos in het rasbeeld, de ander verrast me elke dag met unieke trekjes. Hun kwaliteiten zijn uiteenlopend en vragen om een persoonlijke benadering.
En dat is precies waar het om draait: iedere hond — ook binnen een ras — heeft z’n eigen persoonlijkheid. Dat betekent dat niet elke trainingsmethode automatisch past. Omgevingsfactoren spelen een cruciale rol. En proberen de hond te laten passen binnen wat jij wilt, levert vaak strijd op. Andersom werkt beter: onderzoek wat de hond nodig heeft, en kijk dan hoe jij hem daarin kunt begeleiden richting jouw doelen.
Ben je van plan een pup te nemen? Denk dan niet alleen aan uiterlijk of ras. Probeer ook na te gaan welk karakter bij jou past. Bespreek dit met de fokker en geef aan wat je zoekt in je toekomstige maatje.
Want het ras mag dan bepaalde eigenschappen beloven — het is geen garantie. De echte magie zit in het individu.
Dus kijk niet alleen naar het uiterlijk van je hond — maar probeer ook z’n innerlijke wereld te zien. Daar ligt de sleutel tot verbinding, groei, en wederzijds begrip.
Vanuit de ABC-Training kan ik je begeleiden in je zoektocht van wie is je hond en hoe kun je hem begeleiden.
